Eergisteren tekende ik uit de
mond van een 'terrorisme-kenner' een uitspraak op die kan
meedingen naar de titel: grootste enormiteit van het jaar.
De man gaf commentaar op de bevindingen van de AIVD over het
recruteren van enkele tientallen Marokkaanse jongeren voor
de jihad van Bin Laden c.s. Hij begon met een gemeenplaats;
jongeren uit moslimkring voelen zich vaak heen en weer geslingerd
tussen hun Nederlandse omgeving en het traditionele ouderlijke
milieu. Zonder blikken of blozen vervolgde hij: 'En daarom
kunnen zij, althans een deel van hen, die spanning niet anders
overbruggen dan door het plegen van terroristische aanslagen.'
De spanning tussen van huis uit vertrouwd en nieuw-Nederlands
betreft duizenden en duizenden jongeren. Iedereen die sterk
onderhevig is aan uiteenlopende culturele invloeden kent
deze spanning en staat voor de noodzaak een vorm te vinden
om er constructief mee om te gaan. En dan komt een Nederlandse
wetenschapper doodleuk vertellen dat een logische manier
om die aan het leven van jonge migranten inherente spanning
te overbruggen het plegen van terroristische aanslagen is.
Stigmatiserend? Ik dacht van wel!
Natuurlijk is het een verontrustende ontdekking van de
inlichtingendienst dat ook in Nederland een handjevol jongeren
zich laat meeslepen in een fanatieke en gewelddadige geloofsopvatting.
Want ook al zijn het er heel weinig, elk individu dat bereid
is met bommen ten strijde te trekken tegen 'de alliantie
van joden en kruisvaarders' is er een te veel en kan enorme
schade aanrichten. Al Qa'ida is uit op een godsdienstoorlog
tussen - gefanatiseerde - moslims, christenen en joden.
De bedoeling is om door aanslagen en het opwekken van angst
voor aanslagen de westerse samenlevingen te ontregelen en
de democratie kapot te maken.
Het alarmerende is dat deze strategie allerminst kansloos
lijkt. Wereldwijd hebben de aanslagen van elf september
de kloof tussen moslims en niet-moslims vergroot. De dreigende
oorlog tegen Irak doet daar nog een schep bovenop. In Antwerpen
werd zichtbaar waartoe politieke polarisatie tussen 'eigen
volk eerst' en 'Allah is groot' kan leiden. En Nederland,
dat eeuwenlang de reputatie heeft gehad van een baken van
ruimhartigheid en tolerantie, is als gevolg van het fortuynisme
in een toestand van diepe (multi)culturele regressie beland.
Ook hier is 'wij' tegenover 'zij' tegenwoordig het meest
gangbare uitgangspunt. 'Zielige allochtonen' - óók
een nogal onzinnige generalisatie - zijn in de ogen van
veel Nederlanders getransformeerd tot 'enge moslims'. 'We'
zitten ermee opgescheept, maar het minste wat 'we' kunnen
doen is ervoor zorgen dat ze eindelijk integreren, dat wil
zeggen zich aanpassen aan 'onze' waarden.
Het tragische van iemand als Ayaan Hirsi Ali, wier boek
De Zoontjesfabiek ik geboeid heb gelezen, is dat ze zo perfect
aansluit bij die door heel andere factoren gecreëerde
moslim-angst. Het zou onterecht zijn haar daar een verwijt
van te maken.
Hirsi Ali heeft zich ontworsteld aan een geloofsopvatting
die, in de vorm waarin zij ermee te maken had, onderdrukkend
en vrouwvijandig was. Of is. Want veel van Hirsi Ali's kritiek
op de orthodoxe islamitische geloofspraktijk snijdt hout.
Natuurlijk heeft ze gelijk als ze moslima's oproept zich
te verzetten tegen interpretaties van de Koran die vrouwen
ondergeschikt achten aan mannen en een vrijbrief geven voor
het onderdrukken van vrouwen of het discrimineren van homo's.
Het lijkt me fantastisch als succesvolle vrouwen met een
moslim-achtergrond - onder wie nogal wat politica's - zich
gaan inzetten voor de emancipatie van hun zusters. Sommige
zullen dat proberen in de moskee, met een hoofddoekje op,
andere erbuiten.
Hirsi Ali is in een jaar tijd sterk geradicaliseerd. Haar
oorspronkelijke pleidooi voor een verlichte Europese islam
heeft plaats gemaakt voor een scherpe kritiek op de islam
als zodanig. Ze heeft zich losgescheurd van haar geloof,
ze is vrijdenkster en ketter. Dat mág niet alleen,
het is ook moedig en heeft iets verfrissends.
Maar het probleem aan haar optreden is dat ze vanuit een
nogal geïsoleerde positie een beroep doet op de Nederlandse
meerderheid om haar voormalige geloofsgenoten de duimschroeven
aan te leggen. Geen subsidies meer voor islamitische organisaties,
geen islamitisch onderwijs. Met haar globale kritiek op
de islam versterkt ze het beeld dat er sprake is van één
monolitische brei van ellende. Dat is een gevaarlijke karikatuur
omdat daarmee niet de emancipatie wordt bevorderd, maar
veeleer de botsing der culturen.
Hirsi Ali heeft het huis van de islam verlaten en de deur
dichtgegooid. Nu probeert ze van buitenaf die deur met een
koevoet open te wrikken en roept om Nederlandse hulptroepen.
Ik vrees dat men zich daar binnen dan verschanst. Het lijkt
me veelbelovender om te stimuleren dat in dat huis steeds
meer stemmen opgaan - van vrouwen, jongeren, intellectuelen
- die roepen dat de vensters open moeten. Dan moet er buiten
natuurlijk geen ijzige stormwind staan.
Bron: de Volkskrant, 11 december 2002
[
top | reacties welkom postbus@j-accuse.nl
]
|