J'accuse verhalen en gedichten

J'accuse probeert mensen te betrekken bij de waakzaamheid tegen nieuwe vormen van fascisme, die dichtbij of verweg telkens weer de kop opsteken met alle geweld, onderdrukking en marteling vandien. Op twee manieren probeert J'accuse die betrokkenheid warm te houden: rationeel in de vorm van stellingen, onthullingen, pleidooien en analyses, en meer emotioneel aan de hand van verhalen en gedichten. In de komende maanden zoekt J'accuse vooral naar korte verhalen en gedichten, waarin het gaat om die zorg en waakzaamheid.


Als je niet oplet

Deze muziek mag je niet spelen
dat boek zou ik maar niet lezen
die foto zou ik maar verscheuren

met hem kun je beter niet gezien worden
daar krijg je misschien last mee
ik zou mijn mond maar houden

wat je straks alleen nog mag
is in een donker hol verborgen
verlangen naar het licht van de vrijheid

die je verspeeld hebt
omdat je even de andere kant uitkeek
toen je buren werden weggehaald

Remco Campert

Bovenkant pagina


HERINNER JE

Herinner je
hoe wij destijds
slaven waren,
dwangarbeiders
in het derde Rijk
van HitIer.
Dat wij daarom
in onze dagen
beter zien
waar en hoe wij
gedogen dat mensen
opnieuw worden
geknecht en verarmd
om onze privileges
in stand te houden.
Herinner je
hoe wij destijds
moesten evacueren,
onze toevlucht zoeken
bij vreemden.
Dat wij daarom
in onze dagen
standvastig pleiten
voor een ruim
en royaal beleid
tegenover de politieke
vluchtelingen
die nu bij ons
hun toevlucht zoeken.
Herinner je
de razzia' s,
de concentratiekampen,
de treinen naar
de gaskamers.
Dat wij daarom
in onze dagen
alert blijven
en volharden
in de strijd tegen
neo-fascisme,
rassenwaan
en discriminatie.

Herinner je
de voedselbonnen
en de hongerwinter.
Dat wij daarom
in onze dagen
onze ogen niet sluiten
voor de structurele
hongersnood
over heel de wereld
en voor de nieuwe
armoede
in ons eigen midden.
Herinner je
de daden van verzet
in de oorlogsdagen
van toen.
Dat wij daarom
in onze dagen
opnieuw in verzet
durven komen
tegen machten
die mensen misbruiken
en martelen
en over minderheden
heen marcheren.

Herinner je,
want
'voor je het weet
draagt de een
weer een sabel
en de ander een ster!' (Lucebert)

Jan van Opbergen

Bovenkant pagina


Het meisje


Ik ben 't die op de deuren klopt
Op jullie deuren, één voor eén
Jullie kunnen mij niet zien
Het oog neemt geen doden waar

Het is al tien jaar geleden
dat ik stierf in Hirosjima
Ik beneenmeisje van zeven
dode kinderen groeien niet

Het eerst vatten mijn haren vlam
mijn ogen schroeiden verbrandden
Ik werd al snel een handvol as
mijn as verwaaide in de wind
Voor mezelf vraag ik jullie niets
er is niets dat ik hebben wil
Kinderen als papier verbrand
kunnen nieteens meer snoepen
Ik bewerk al jullie deuren
tante, oom, geef een handtekening
Stop kinderen te vermoorden
en geef ze kans te snoepen.

Nazim Hikmet (1956)

Bovenkant pagina


De Klokkenmaker

Er was eens een klein joods stadje,
volstrekt afgelegen onder de wijde hemel,
ver van alle grote wegen van het land.
Maar wat de mensen er nodig hadden,
Dat hadden ze ook:
een badhuis, een kerkhof,
een synagoge, een school,
een ziekenhuis en een rechtbank.
Ook werden alle noodzakelijke beroepen
er uitgeoefend, maar één beroep ontbrak:
ze hadden geen klokkenmaker.
Na verloop van tijd gingen de klokken
zó ongelijk lopen,
dat niemand meer precies wist
hoe laat of het was.
De meeste mensen besloten om hun klokken
gewoon maar te laten aflopen
en ze niet langer op te winden -
het had immers toch geen zin meer.. .
Maar er waren ook mensen die vonden,
dat de klokken, zolang ze nog liepen,
niet verwaarloosd mochten worden,
en dus wonden ze iedere dag
trouw hun klok op,
ook al wisten ze dat hij niet meer
de juiste tijd aangaf.
Toen, op een goede dag,
verspreidde zich het nieuws door de stad,
dat er een klokkenmaker was gekomen!
Iedereen haastte zich om zijn klok
bij hem te brengen.
Maar alleen de klokken,
die a1 die tijd waren opgewonden,
kon hij nog repareren,
de andere waren verroest.

Auteur ons onbekend

Bovenkant pagina


Loflied op de twijfel

Geloofd zij de twijfel! Ik raad jullie aan mij
opgewekt en met gespitste oren te begroeten, ik,
degene die jullie woord op een goudschaaltje weegt.
ik zou willen, dat jullie wijs waren en niet al te snel
geloof zouden hechten aan je eigen woorden.

Leest de geschiedenis en ziet
de in paniek op de vlucht geslagen
onoverwinnelijke legers.
Overal
storten onverwoestbare vestingen in en
terwijl de uitvarende Armada ontelbaar was
waren de terugkerende schepen telbaar.

Zo stond op een dag een man op een niet te beklimmen berg
en een schip bereikte het einde
van de oneindige zee.

O heerlijk hoofdschudden
over de onbetwistbare waarheid!
O dapper team van doktoren
rond de reddeloos verloren zieke!

De mooiste van alle twijfels echter
als de moedeloos geworden afgestompten de kop opsteken
en niet meer geloven
in de kracht van hun onderdrukkers.

Ach, hoe moeilijk was het, het inzicht te veroveren!
Wat heeft het een offers gekost!
Dat dit zo is, en niet bijvoorbeeld zo,
wat was het toch moeilijk om het in te zien!

En opgelucht schreef iemand het op een dag in het grote boek van de wijsheid.
Hoe lang staat het daar nu al wel niet in en vele generaties
leven ermee en zien het als een eeuwige wijsheid
en de intellectuelen verachten allen, die er niet van weten.
En dan kan het gebeuren, dat er argwaan ontstaat, want nieuwe ervaring
roept achterdocht op over het inzicht. De twijfel verheft zich.
En op een andere dag streept iemand bedachtzaam de regel door
in het grote boek van de wijsheid.

Met bevelen afgeblaft, doorgelicht
op deugdelijkheid door doktoren met lange baarden, geïnspecteerd
door schitterende wezens met gouden onderscheidingen,
de les gelezen door plechtige priesters, die hem met een door God zelf
uitgegeven boek om de oren slaan.

Bertolt Brecht

Bovenkant pagina


Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z'n kop krijgt
zoals brede rIvieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen

Remco Campert (1995)

Bovenkant pagina


WAT ER GEBEURT
uit 'zwijgend protest' Natascha Emanuels

Het is gebeurd
en het gebeurt nog steeds
en het zal blijven gebeuren als er niets tegen gebeurt.
De onschuldigen weten van niets omdat ze onschuldig zijn
en de schuldigen weten van niets
omdat ze schuldig zijn.
De armen merken het niet omdat ze te arm zijn
en de rijken merken het niet omdat ze te rijk zijn.
De dommen halen hun schouders op omdat ze te dom zijn
en de intelligenten halen hun schouders op omdat ze te intelligent zijn.
De jongeren kan het niet schelen omdat ze te jong zijn
en de ouderen kan het niet schelen omdat ze te oud zj.jn.
Daarom gebeurt er niets
en daarom is het gebeurd
en gebeurt het nog steeds
en zal het blijven gebeuren.

Bovenkant pagina


Gehaaide mensenGehaaide mensen

Het kind vroeg
aan de grote man:
Als haaien mensen waren, zouden ze dan aardiger zijn
voor de kleine vissen?

En de grote man antwoordde:
Natuurlijk,
als de haaien mensen waren,
zouden ze sterke hokken
in de zee bouwen
voor de kleine vissen.
Daar zouden ze dan
allerhande voedsel inleggen,
zoals planten en kleine dieren.
Ze zouden ervoor zorgen,
dat er altijd vers water
in de hokken was
en zij zouden zeker
alle mogelijke sanitaire
voorzieningen treffen.
Wanneer een kleine vis
bijvoorbeeld een vin
bezeerd zou hebben,
zouden ze hem
onmiddellijk verbinden,
zodat hij niet voortijdig
door de haaien
zou worden opgevreten.
Verder zouden ze
van tijd tot tijd
grote waterpartijen
organiseren,
opdat de kleine vissen
nooit verdrietig zouden zijn,
want gelukkige vissen
smaken beter dan treurige.
In de hokken
zouden ook scholen
aanwezig zijn.
Daar zouden
de kleine vissen leren
hoe ze de bek van een haai
binnen moeten zwemmen.
Zij zouden bijvoorbeeld
aardrijkskunde moeten leren
om de haaien die ergens
in zee rondzwemmen,
gemakkelijk te kunnen vinden.
Het belangrijkste
zou natuurlijk
de morele opvoeding
van de kleine vissen zijn.
Hun zou geleerd moeten worden,
dat het mooiste wat
een kleine vis
in het leven
kan bereiken is:
zich blijmoedig op te offeren.
En verder dat ze allemaal
in de haaien moeten
geloven,
vooral wanneer die
beweren,
dat ze voor een gelukkige
toekomst zullen zorgen.
Men zou de kleine vissen
aan het verstand brengen,
dat zo'n toekomst
alleen verzekerd is,
wanneer zij leren
gehoorzamen.
Zij dienen zich
verre te houden
van allerlei lage,
materialistische
en marxistische neigingen,
en zij moeten de haaien
onmiddellijk waarschuwen,
zodra een van hen
zulke neigingen zou vertonen.
Wanneer haaien
mensen zouden zijn,
zou er vanzelfsprekend ook
kunst bestaan.
Zulke mooie schilderijen,
van haaientanden,
van hun bekken en kelen,
en die zouden dan
worden afgebeeld als
plaatsen
waar je heerlijk kunt
stoeien of spelen.
In de theaters
op de bodem van de zee
zouden toneelstukken
worden opgevoerd,
waarin dappere kleine
vissen
vol enthousiasme
door het keelgat
van een haai zwemmen
en de muziek
zou zo prachtig zijn,
dat de kleine vissen
op het horen ervan
in dromerige stemming
naar de kapellen
zouden zwemmen,
en zij zouden,
vervuld van de meest
plezierige gedachten,
de keel van
een haai binnenglijden.
Er zou zonder enige twijfel
ook godsdienst bestaan.
Die zou leren,
dat het ware ]even
pas begint
in de buik van een haai.
En wanneer de haaien
mensen zouden zijn,
zouden de kleine vissen
niet zoals nu het geval is
elkaars gelijken zijn.
Aan sommigen van hen
zou de ambtenarenstatus
worden toegekend
en zij zouden boven
de anderen gesteld worden.
Aan degenen
die een beetje groter
dan de anderen zijn
zou zelfs worden toegestaan
de kleineren op te eten.
Dat zou alleen maar
plezierig zijn
voor de haaien,
want dan zouden ze vaker
een stevige portie
naar binnen kunnen slaan.
En de voornaamsten
onder de kleine vissen,
degenen die een ambt
bekleden,
zouden erop toezien
dat er orde en tucht heerst.
En zij zouden
schoolmeesters,
officieren,
hokbouwkundige ingenieurs
worden ...
Kortom,
alleen wanneer de haaien
mensen waren,
zou er beschaving
kunnen heersen!

Bertolt Brecht

Bovenkant pagina


Klik hier voor het gedicht De achttien dooden van Jan Campert.

Bovenkant pagina